Blogartikel
8 ev - MET 50 VRIJWILLIGERS NAAR HET SLAGVELD - Deel 2 - De Palingbeek
MET 50 VRIJWILLIGERS NAAR HET SLAGVELD (deel 2)
Aan de slag op het slagveld
Hier staan we dan, te midden van ‘Flanders Fields’ op een van de hevigste slagvelden van precies 100 jaar geleden. Vandaag wordt dit 'ons' strijdtoneel.
In een schuur wacht er koffie en chocolademelk. Een heel team van lokale begeleiders geeft ons een briefing (foto) en laten onmiddellijk merken dat ze nog met dat bijltje gehakt hebben!’.
Ze delen ons op in groepjes van twee, waarbij ik toevallig met mijn eveneens solitaire over-buurman van uit de bus overblijf. Hij blijkt Roger te heten en wij zullen verder de hele dag samen optrekken (foto). Wij krijgen een paar stevige handschoenen en elk team ook een handig plat karretje mee, dat wel speciaal voor deze gelegenheid geconstrueerd lijkt. Daarmee trekken we naar de plaats van het eigenlijke gebeuren, een paar 100 m verder.
Bij het begin van deze dubbele story, gaf ik al aan dat het vandaag misschien wel de koudste dag van de hele winter is en dat blijkt hier op het open veld nog eens extra.
De paletten met 600.000 beeldjes die dus in klei geboetseerd zijn door evenveel individuele Belgen (en gelijkgestemden) doorheen het hele land, (scholen/verenigingen/individuen/…) zijn ondertussen door dé Belgische baksteenspecialist en allicht een sponsor van het project, effectief ook ‘gebakken’. Ingepakt in stevige plastic staan een aantal van die palet-kubussen op ons te wachten (foto). Bovenaan zijn ze bedekt met een stevige laag ijs.
De bedoeling is dat we die paletten opensnijden en dan stuk voor stuk de beeldjes, die ik schat elk toch een stevige kilo wegen, in ons platte karretje plaatsen. Als wij ze niet op elkaar zetten om beschadiging te vermijden kunnen er zo'n 25 per keer in een kar (foto). Terwijl we ze naar het einde van het grote ‘organische’ zeil zeulen waar ze op dienen geplaatst te worden, tellen we doorheen de middag uiteraard het aantal karretjes dat we verslepen.
Monsters
Aangekomen op de plek daar waar het enorme composteerbare zeil de nog te vullen ruimte aangeeft, beginnen we de beeldjes één voor één naast elkaar in het gelid te plaatsen. Dit in het besef dat elk beeldje een slachtoffer vertegenwoordigt dat omkwam in België tijdens die grote oorlog van nu precies 100 jaar geleden. Dat stemt echt wel tot nadenken bij elk beeldje dat je vastneemt. Zeker als je merkt dat er beeldjes tussenzitten die zoals dat heet in elkaar ‘geflanst’ werden, waarmee ik bedoel dat ze echt ‘mismeesterd’ zijn. Waarschijnlijk gemaakt door schoolkinderen die zich niet bewust waren van de geladenheid van dit hele concept. Ze hebben er allerlei extra's in gekrast en er eerder monsters uit hun computerspelletjes van gemaakt dan een eerbetoon aan de slachtoffers van destijds. Ze moesten eens weten hoe sommige van hun conterfeitsels aansluiten op de plastische chirurgie die men uitvoerde op de gewonden van honderd jaar geleden. Chirurgie die er dikwijls enkel voor zorgde dat die sukkelaars nog konden ademen en eten omdat het begrip ‘plastisch’ toen nog niet echt gecombineerd werd met esthetisch.
Karretje leeg, terug naar de paletten, door een duidelijk geaccidenteerd terrein, wat ook weer het besef oproept dat het 100 jaar geleden hier 1000 keer erger was.
Weer een kar gevuld en weer samen naar daar waar de formatie nog kan aangevuld worden. Men werkt in stilte en de naarstigheid, waarbij iedereen waarschijnlijk harp speelt op zijn eigen gedachten. Dan weer terug naar de paletten, opnieuw en opnieuw. Het schiet wel lekker op. Maar bij het openbreken van de nieuwe paletten, merk je dat efficiënt samenwerken, zeker met vrijwilligers waar men moeilijk ‘commando's’ aan kan geven, niet evident is. Ipv zich te organiseren, met bv enkelen die zich bezighouden met de dispatching, enkelen die zich bezighouden met het verwijderen van de plastic en van de ondertussen (bijna) lege paletten met plooiwanden, enkelen die inladen en dan de hoofdmoot die het transport doet en de plaatsing etc.
Telkens ik het stanley-mes te pakken krijg en een nieuwe palet open snij, probeer ik het even, na eerst een doorgang vrijgemaakt te hebben. Maar het blijft een verhaal van ongecoördineerd scharrelen naar beeldjes om zo snel mogelijk zijn eigen wagentje vol te hebben om dan weer te vertrekken. Bij mijzelf denk ik °ga met zo'n soldaten naar de oorlog° maar dat is hier allicht minder gepast. Zoals verwacht krijgen wij bij de middag break complimenten van de coördinators ‘omdat wij het zo goed gedaan hebben’. Die zouden dat waarschijnlijk ook zeggen als we met onze ploeg van 100 slechts 100 beeldjes hadden geplaatst gedurende de hele voormiddag, maar het geeft hoe dan ook een fijn gevoel.
Nu mogen we gaan lunchen.
Brood waar geen ratten aan geknaagd hebben
In het tot refter gepromote onthaalcentrum van de Palingbeek, pas ik weer mijn communicatie trucje toe van ‘ik zal wel zien naast wie belandt’ aan een van de grote tafels vol kommen met heerlijke soep en stapeltjes boterhammen. (foto) Hoewel het verse boterhammen zijn met enkel een likje margarine maar zonder speciaal beleg en dergelijke, zou dit op dezelfde plek 100 jaar geleden allicht een feestmaaltijd zijn geweest.
Ik kom echt louter toevallig terecht aan een tafel met Antwerpenaars. Over mij zit de tamboer-majoor van de Antwerpse stadstrommelaars. Wij kruisen elkaar wel eens bij evenementen maar zo zonder zijn rood-witte outfit had ik hem niet onmiddellijk herkend, hoewel zijn markante snor toch wel een belletje deed rinkelen. Hij had wat brochures gevonden bij het onthaal die meer vertelden over de geschiedenis 100 jaar geleden van de Palingbeek en omgeving. Bij het volgende rondje soep dat ik ging halen pluk ik er ook een paar mee en we hebben gelijk genoeg onderwerpen voor een boeiende conversatie.
Dan roept de plicht ons weer. Terug naar onze bolderkarretjes en terug beeldjes versjouwen. Ondertussen heeft de middagzon haar best gedaan en het door tientallen mensen door-ploegde terrein is van een ijsvlakte veranderd in een modderpoel. (foto) Ook dat roept herinneringen op aan de beelden van de slagvelden die we zo dikwijls zagen de laatste vier jaar. Maar ook hier weer geen vergelijk. Het schoeisel dat de mensen rondom mij dragen is duidelijk van andere kwaliteit dan wat ‘onze jongens’ in de loopgrachten hadden. Een middagje door het slijk banjeren weegt ook niet op tegen vier jaar vechten, slapen, eten, kortom 'leven' in de modder. Zij die ooit foto's zagen van ‘trench feet’ of loopgracht-voeten weten wat ik bedoel. Het werk schiet nu echt op. Wel merken we dat het tempo iets trager word. De meeste vrijwilligers vandaag zijn dan nog wel niet ‘stok’ maar toch ook weer niet zo ‘piep’ en het gesjouw door het slijk begint zijn tol te eisen. Gelukkig is de VRT een reportage aan het maken (foto) wat er voor zorgt dat we onze ruggen toch flink recht houden. Mijn buurmeisje van in de bus had ervoor geopteerd om helemaal solo te werken (foto) maar mijn slagveld-buddy-Roger en ikzelf helpen haar als ze in de buurt is, wat nog maar eens illustreert hoe je met zo’n projecten als vanzelf gaat 'netwerken' zonder dat het zo hoeft te heten.
Afscheid op 11 november
Dan krijgen wij het sein dat het is afgelopen voor vandaag.
Roger en ik kijken naar de hoek waar wij onze beeldjes hebben gezet. Volgens onze eigen telling zijn het er ongeveer 1000. Dat lijkt erg veel. Maar slechts duizend van de 600.000 die er hier in totaal zullen geplaatst worden, dat lijkt dan weer heel weinig. Toch blikken we met enige trots terug op onze bijdrage. Met het gevoel dat we op zijn minst voor 1002 slachtoffers van toen, op onze manier toch iets betekend hebben eerst toen we indertijd een beeldje maakten (2) en nu bij het plaatsen (1000).
In de schuur wacht er weer koffie en chocolademelk (foto) . We krijgen ook nog een debriefing, die ons leert dat na 11 november van dit jaar alles weer zal dienen te verdwijnen vanwege de overheid, maar dat zij die zich engageerden de kans krijgen om zo'n beeldje mee naar huis te nemen. Dat zullen we alvast in de gaten houden via de CWXRM website.
Nog een selfietje met onze plaatselijke teamleader (foto), jammer dat Margot onze Antwerpse coördinatrice niet mee op de foto wilt en dan weer naar de bus. Hier is het Margot die zelf een foto maakt. (foto)
Op de terugweg is iedereen nog stiller dan toen we vertrokken.
Buiten valt de avond en wordt het weer killer. Maar in ons binnenste voelen we wat poëten noemen een zekere warmte. Dit omdat wij, in wat men wel eens omschrijft als ‘deze onverschillige tijden’, met zijn allen hier in de bus, hebben laten merken dat wij écht wel beseffen dat de slachtoffers van toen niet mogen vergeten worden.
Het is al laat als we terug thuiskomen. We nemen afscheid van Margot en van elkaar en kijken met enige verwachting uit naar weer een volgend initiatief van het Vredescentrum.
Meer ontdekken
Wenst u meer informatie?
Wenst u meer informatie omtrent de mogelijkheden voor uw evenement, of zoekt u een coach die uw communicatieve vaardigheden kan aanscherpen?
Dan kan u altijd vrijblijvend contact opnemen via volgende link: